Het ontstaan van Roggel als nederzetting hangt duidelijk samen met de door de gemeente stromende beek, de zogenaamde Roggelse Beek. Uit het brede beekdal blijkt dat in de voorhistorische tijdperken deze beek een brede woeste stroom moet zijn geweest.
Op de scheiding met de hoger gelegen zandgronden, loopt in noord-zuidelijke richting (Haelen-Meijel) een uit de vroegste oudheid daterende verbindingsweg. De noord-zuid-weg wordt door een eveneens zeer oude oost-west-verbinding gekruist. Het kruispunt van deze twee tracé’s werd het hart van deze plaats. Een kleine verhoging bij dit kruispunt op de rand van het beekdal werd in de grijze oudheid het middelpunt voor de eerste bewoners die hun rusteloze nomadenleven opgaven voor een vredig rustiek leven.
Verbinding met Heythuysen, Neer en Helden
Roggel heeft in vroeger eeuwen tamelijk geïsoleerd gelegen tussen uitgestrekte bossen en moerassen, waarvan thans nog duidelijke restanten aanwezig zijn in het vele sterk gevarieerde groen wat in en om Roggel voldoende te vinden is. De oost-west-verbinding heeft deze isolatie het eerst en het meest verregaand doorbroken. De eerste relaties ontstaan dan ook met de buurplaatsen Heythuysen en Neer.
De noord-zuid-verbinding heeft een dergelijke openheid veel moeilijker en pas in een later stadium kunnen bewerkstelligen. Zo ligt tussen Roggel en het zuidelijk daarvan gelegen Haelen het Leudal als een brede groengordel. Tussen Roggel en het noord-oostelijk gelegen Helden lagen tot voor kort uitgestrekte naaldbossen, waarvan nog altijd restanten aanwezig zijn. Pas in 1959 werd een verharde weg (waarlangs “De Leistert” ligt) naar Helden aangelegd. Deze weg is aangelegd op het tracé, dat Napoleon met de lineaal op de kaart getrokken zou hebben van de kerktoren van Roggel naar de kerktoren van Helden recht door de bossen heen.
Verbinding met Meijel
Tussen Roggel en het noordelijk gelegen Meijel liggen eveneens nog grote groengebieden. In vroegere eeuwen bevonden zich tussen Roggel en Meijel uitgestrekte moerasgebieden. Door het graven van beken en een uitgebreid afwateringsstelsel in de jaren vóór de 2e Wereldoorlog heeft het gebied tussen Roggel en Meijel zijn oorspronkelijke ondoordringbaar moeraskarakter verloren. Wel is bekend dat de verbindingsweg tussen Roggel en Meijel al van zeer oude datum is. Desondanks is er sprake van een grote afgeslotenheid naar de buurgemeente Meijel. Dit blijkt zeer duidelijk uit het grote verschil met het dialect van Meijel. Waar het Roggelse dialect meer overeenkomsten heeft met andere Limburgse dialecten, blijkt dat dialect van het ook tot Limburg behorende Meijel toch meer Brabants of Meijerijs klinkt. Deze zeer duidelijke taalbarrière wijst op een van oudsher zeer gering contact. Ook staatkundig heeft tussen beide buurgemeenten vanaf de vroegste oudheid tot 1715 een duidelijke grensscheiding gelegen. Tot dat jaar was Meijel een zogenaamde zonneleen, een aparte staatkundige eenheid slechts afhankelijk van God en van de zon. Roggel vormde samen met andere nederzettingen een bepaald gebiedsdeel.
Het verschillend verleden van beide plaatsen blijkt ook uit het feit dat Roggel in de ‘franse tijd’ (1794- 1815) tot het Franse Departement Nedermaas hoorde, en Meijel tot de Bataafse Republiek.